- Achtergrond
Sturm Und Drang
De Meije en Die Leythe
Als kind van roeiende ouders debuteerde Krijtenburg al vrij jong in de boot. Op elfjarige leeftijd maakte hij zijn eerste halen bij roeivereniging De Meije in Nieuwkoop en vanaf zijn dertiende begon hij daar met wedstrijdroeien. Iedere dag trainde hij 2 à 3 uur en in het weekeinde draaide hij zelfs dubbele trainingen. In zijn puberteit verhuisde het gezin naar Leiden. Krijtenburg maakte een transfer naar het ter plaatse gesitueerde Die Leythe, alwaar hij kennis maakte met de wereldvermaarde coach Jan Klerks. “Ik had ontzettend veel plezier in het roeien. Afgemeten aan de hoeveelheid uren was ik volledig met het roeien bezig. Maar mijn bestaan was er niet zo mee verknoopt. Ik heb ook nooit in zak en as gezeten door een verlies. Het was een prima manier om je tijd te besteden. En het succes dat ik had beleefd smaakte naar meer.”
Okeanos
Na het afronden van de middelbare school ving Krijtenburg in Amsterdam de studie Russische Letteren aan. Hij sloot zich aan bij Okeanos. “Dat was voor mij heel logisch. Ik kwam heel vaak op de Bosbaan. Coryfeeën als Henk-Jan Zwolle, Nico Rienks en Ronald Florijn roeiden allemaal bij Okeanos. Het lag voor mij voor de hand om in het kielzog van die grote roeiers mee te gaan. En bovendien waren dat, net als ik, scullers.”
Opvallend genoeg nam Krijtenburg bij Okeanos al vrij snel een vrijgekomen plek in de vier-zonder in. Vanaf dat moment was boordroeien zijn metier: “het ging allemaal hartstikke lekker.” In 1990 vonden de Goodwill Games plaats in Seattle. Dit toernooi werd tussen 1986 en 2001 op initiatief van de Amerikaanse mediamagnaat Ted Turner zes keer georganiseerd. De Goodwill Games werden aanvankelijk gehouden als reactie op de destijds veelvuldig voorkomende boycots van de Olympische Spelen. Later kwam de charitas meer op de voorgrond te staan.
Krijtenburg ontving samen met zijn ploeggenoten in de vier-zonder, Sven Schwartz, Bart Peters en Niels van der Zwan, een uitnodiging om op de Goodwill Games uit te komen. Enige voorwaarde voor de geheel kosteloze deelname was dat de Nederlandse equipe tevens een acht op het water bracht. Die clausule leidde ertoe dat de vier-zonder, aangevuld met Nico Rienks, Ronald Florijn, Bart Ras en Tjark de Vries, een gelegenheidsacht vormde. Het optreden verliep onverwacht goed en smaakte voor het gros van de bemanningsleden naar meer. Ze besloten ter plekke na de Olympische Spelen van 1992 in Barcelona het prestigieuze nummer weer op te pakken.
Barcelona
In de tussentijd stoomde de vier-zonder gewoon door. In 1990 en 1991 kwam de boot uit in de A-finales van de wereldkampioenschappen, hetgeen zelfs resulteerde in een zilveren plak. Tijdens de Olympische Spelen van 1992 in Barcelona werd het kwartet enigszins teleurstellend vijfde. “Met de vier-zonder wisten we de tegenstand vaak te overrompelen met onze eindsprint. In Barcelona hebben we daar te veel op vertrouwd en daardoor onder de maat gepresteerd.”
Een deel van de enthousiastelingen uit de Seattle-acht, nam na de Spelen in Barcelona het initiatief om het project serieuzer aan te vatten. Voor de destijds 23-jarige Krijtenburg speelde de kameraadschap een belangrijke rol: “het mooiste is om met gelijkgestemden iets te bereiken” Ook Rienks en Florijn waren van de partij en legden zich toe op het boordroeien. Bij Okeanos pakte dat echter niet voor iedereen goed uit. “Er ontstond een heel ordinair meningsverschil over twee-zonders”. Krijtenburg voelde bij het bestuur geen intentie om dat op te lossen en zag zich genoodzaakt te vertrekken.
‘een ploeg is een intelligente koppeling van eigenbelang’
Nereus
“Ik ben bij Nereus terecht gekomen, omdat ik daar wat mensen kende. Ze toonden bovendien aan dat ze, onder leiding van Wim Keizer, vrij goed met boordroeien bezig waren.” Krijtenburg noemt ter adstructie van die stelling de zogenaamde Lätta-acht (gesponsord door het gelijknamige botermerk), die in die periode succesvol was. Krijtenburg weet zich te herinneren dat ‘de hele goegemeente’ over hem heen viel, maar nuanceert zijn overstap eloquent met pakkende frasen: ‘een ploeg is een intelligente koppeling van eigenbelang’ en ‘mijn cynische opportunisme werd verrijkt met een verenigingsleven’.
In de marge wist Krijtenburg in 1994 voor Nereus De Oude Vier op de Varsity te winnen. Zijn plek in de boot bemachtigde hij bij louter toeval. “Op Nereus bestond een gevestigde orde, te weten Michiel Bartman, Pim Vos, Marc Eecen en Jochem Jansen, die voorbestemd was om de Varsity te starten. Een paar weken voor de Varsity ben ik vanwege een ziektegeval in de ploeg gekomen.” Krijtenburg kan zich niet meer herinneren voor wie hij in de plaats kwam
(dat moet Pim Vos geweest zijn). “Ik vond de gekte hartstikke leuk, maar het verenigingsgevoel was er nog niet zo. Eigenlijk kwam deze overwinning wat te vroeg voor mij.”
Nereus vs Holland
Dat ‘verenigingsgevoel’ kwam pas nadat hij in 1995 met een Nereusploeg op The Head of the Charles uitkwam. “Een bordeauxrood hart klinkt al te pathetisch, maar ik voel me zeker Nereïd.” Dit optreden in ‘het andere Cambridge’ zorgde overigens voor kortstondige tweespalt in de Nederlandse equipe. De Holland Acht (exclusief de Nereïden) won maar nipt van de Nereusacht (met vijf Amsterdamse roeiers uit de Holland Acht). Het geringe verschil van anderhalve seconde zat de bondsroeiers van buiten de hoofdstad enige tijd deerlijk dwars.
Voor het overige trainde Krijtenburg veel met de Holland Acht op de Bosbaan. Hoe hij ternauwernood de selectie voor de Holland Acht misliep is uitgebreid gedocumenteerd in het epos ‘De pijn van water’. Ook Andere Tijden Sport wijdde hier een uitzending aan. Toch wekt Krijtenburg niet de indruk het ‘zwaar getormenteerde geval te zijn’ waarvoor die media hem graag aanzagen. “Er waren tal van argumenten aan te voeren om mij eruit te knikkeren. Ik vond het een vrij wonderlijk verschijnsel dat dat lange tijd niet gebeurde. Pas toen het concept ‘krachtroeien’ leidend werd, openbaarde zich dat ik er als tamelijk lichte roeier helemaal niet bij hoorde.”
Krijtenburg is tegenwoordig leraar Nederlands in Gouda. “Dat past ook wel bij mij.” Hij volgt de ontwikkelingen in Rusland nog op de voet en verzorgt incidenteel nog vertalingen van en naar het Russisch. “Ik heb nooit meer geroeid. Niet uit rancune, ik had er gewoon geen zin meer in. In zekere zin is het een tamelijk eenvoudige werkelijkheid waarin je functioneert.” //