- Achtergrond
Nereus, en de rest
Het zijn statistieken waar een vers afgetreden wedstrijdcommissaris zomaar trots op zou kunnen zijn. Tevens zijn het statistieken waar men zich zorgen over zou kunnen maken. Het is al langer genoegzaam bekend dat veel jeugdroeiers kiezen voor een studentenbestaan aan de Amsteldijk in Amsterdam. 11 van de 13 roeiers van Tokyo en 6 van de 11 in Rio begonnen hun roeicarrière al in hun jeugd. Nereus is in die gevallen weliswaar verbonden aan hun prestaties, maar om het aan magische trainingsmethoden of iets in het water toe te schrijven zou wellicht te ver gaan.
Niveauverschil
Voor de meeste roeiers zijn de Spelen evenwel een evenement dat primair vanaf de bank beleefd wordt, in plaats van het hoofddoel in hun sportersleven. De cijfers van de voorjaarsklassiekers zijn daarom wellicht interessanter. Deze zijn echter nog zorgwekkender. Op de Varsity wist Triton in vijf Oude Vier edities één keer de hegemonie van Nereus te doorbreken. Bij de vrouwen betekende het eerste verlies voor Nereus in 2021 de eerste winst voor Skøll. De eigen Heineken Roeivierkamp werd in 2016 bij zowel de mannen als vrouwen door de nationale ploeg gewonnen, maar alle titels bleven sindsdien (met name bij de vrouwen met grote overmacht) veilig in Amsterdam. Het is dat de mannen van Nereus onder Diederik Simon eigenlijk nooit zin leken te hebben om 8 kilometer van Amsterdam naar Ouderkerk te roeien. Een schrale oogst met slechts één overwinning op de Head brengt de zaken nog enigszins in balans. Het legt een verschil in niveau bloot dat heerst tussen ‘Nereus en de rest’. Een niveauverschil dat aan beide kanten effecten kan en zal hebben.
Bij de rest
Er lijkt een belangrijke scheidslijn te lopen tussen wat verenigingen doen met de eerstejaars roeiers en hoe de zaken lopen bij de ouderejaars. Eerstejaars roeien is vanwege de klassementen sinds jaar en dag ‘rechttoe rechtaan’. De klassementen bieden eerstejaars roeiers een mooie uitdaging die direct een rode draad door het seizoen vormt. De restricties op de eerstejaars velden (maximum aantal roeiers dat ooit op een klasserende wedstrijd gestart heeft en een verbod op roeiers die naar het Junioren WK zijn uitgezonden) maken het speelveld zo gelijk mogelijk. Ondanks dat is totale gelijkheid logischerwijs onhaalbaar: sommige verenigingen hebben zowel bij de mannen als de vrouwen meer dan 100 aanmeldingen voor de wedstrijdselectie, anderen mogen blij zijn als ze een acht op het water weten te leggen.
Het is dat de mannen van Nereus onder Diederik Simon eigenlijk nooit zin leken te hebben om 8 kilometer van Amsterdam naar Ouderkerk te roeien.
Deze onbalans lijkt onvermijdelijk en ook geen groot probleem: Nereus wist de afgelopen vijf ‘volledige seizoenen’ ieder jaar wel minstens één klassement te winnen, maar nooit meer dan twee.
Bij de ouderejaars moeten verenigingen zelf doelen stellen. Wat deze doelen zijn hangt vooral af van de samenstelling van het roeiersbestand. Het moge echter duidelijk zijn dat doelen als ‘de Varsity winnen’ minder hoog op de actielijsten zullen staan bij de niet-bordeauxrode clubs. Daarvoor zijn ze toch te realistisch. Zoals Coen Eggenkamp, hoofdcoach bij Triton en Lid van Verdienste bij Nereus het stelt: “Het kan demotiverend zijn om naar zo’n belangrijke wedstrijd toe te werken terwijl je weet dat de kans dat je gaat winnen toch heel klein is. Het voelt soms alsof je moet boksen met één hand op je rug. Maar aan de andere kant voelt een overwinning voor ons waarschijnlijk ook echt veel mooier, en blijft deze ook langer hangen. En die underdog positie bevalt me eigenlijk soms ook wel.”
Bij Nereus
Binnen Nereus zelf zijn de effecten ook waarneembaar, maar tegengesteld. Waar andere verenigingen gedemoraliseerd naar de Varsity kijken valt er bij Nereus iets te bespeuren dat lijkt op verveling. Voor een roeier is het bij Nereus eigenlijk lastiger om in de Oude Vier te komen dan om hem te winnen. Voor de vereniging is een overwinning dit jaar de 8e in 10 edities.
Het resultaat: Nereus als vereniging kijkt verder. Ja, de Varsity zal altijd gestart worden met de beste vier roeiers die beschikbaar zijn, maar de echte interesse ligt in het buitenland. In Engeland, Zwitserland, België. Voor Nereus is het daarbij niet de uitdaging om roeiers bij de nationale équipe te krijgen, ze moeten daar zo lang mogelijk weg blijven. Het minimaliseren van de uitstroom naar de KNRB leidde in 2017 misschien wel tot het hoogtepunt, met een overwinning van een complete Nereus acht op de wereldbeker in Belgrado.
Overigens is de blik naar het buitenland niet geheel toe te schrijven aan een gebrek aan concurrentie. De eerdergenoemde klassementen zijn voor wedstrijden een effectief middel om roeiers naar hun evenement te ‘lokken’. Dit jaar kiest de KNRB er voor om in een paar gevallen de development- en eerstejaarsklassementen te scheiden. De praktijk is dat de profcoaches, die veelal een overkoepelende functie hebben, een deel van hun roeiers niet kan begeleiden. Deze ‘klassementendwang’ schiet meerdere verenigingen in het verkeerde keelgat. “Waar velen echt niet op zitten te wachten is nóg een extra weekend op de Willem Alexanderbaan.”
Andere aanpak
De Amsterdammers zelf schrijven het niveauverschil bovendien niet geheel toe aan externe omstandigheden. Ook bij de Heineken Roeivierkamp 2022 staan de Amsterdammers bij alle velden van de zware mannen en vrouwen op één. Een grote rol daarbij is volgens Nereus weggelegd voor bewuste keuzes. Hoofdcoach mannen Timo van Wittmarschen: “Andere verenigingen richten zich op het behalen van uitzendingen van individuen, wij op succes als vereniging. Natuurlijk helpt het dat wij een bredere basis hebben door de instroom van junioren, maar die doen vervolgens ook bijna allemaal lange tijd mee op de vereniging en trekken daarbij de rest mee qua niveau.” Eggenkamp zet daar wel een kanttekening bij. “Het is knap hoe Nereus dat doet, maar het is wel makkelijker om een talentvol iemand aan je ploeg te binden als je al vrij veel roeiers van hoog niveau hebben. Maar als ik twee roeiers heb die veel beter zijn dan de rest, in hoeverre kan ik het dan maken om hen te ‘verbieden’ om het bij de bond te proberen?”
Bij de KNRB
De enorme aanloop van junioren bij Nereus is niet alleen het gevolg van goede looks en dito resultaten. Onder bondscoach Ronald Florijn werd een weg ingeslagen waarbij het voor junioren voor de hand liggend werd om in Amsterdam te gaan studeren, bij Nereus lid te worden, en aan te sluiten bij de B-selectie van de KNRB. Dit past in het idee van centraliseren dat zowel bij NOC-NSF als bij de roeibond is doorgevoerd. Overigens verklaart dit ook deels waarom verenigingen als Laga en Theta vaak opvallend goed uit de verf komen in vergelijking met bijvoorbeeld Triton of Skadi: de technische studies uit Delft en Eindhoven worden dikwijls niet aangeboden in Amsterdam, dus junioren met technische talenten kunnen eigenlijk niet direct aansluiten bij de bond.
De afgelopen jaren is dit beleid niet zonder succes geweest: de Spelen in Tokyo waren de meest succesvolle ooit voor een Nederlandse roei-équipe. Een dergelijk beleid is echter kostbaar, en ook op de Bosbaan groeit
het geld niet aan de bomen. Het beleid wijzigt daarom nu naar ‘later bij de bond’: de KNRB verwacht dat roeiers langer bij de eigen vereniging opgeleid worden en doorgroeien, om pas aan te sluiten bij het elitecorps als de onvoorwaardelijke commitment die hoofdcoach Eelco Meenhorst van zijn roeiers vraagt gegeven kan worden.
Verloren talent
Deze koerswijziging kan van de huidige positie van Nereus een probleem maken. Hoe groot de vereniging ook is, er kan altijd maar één eerste ploeg zijn. Een vrij talentvolle roeier die zich inschrijft op Amsteldijk 130a loopt grote kans om nooit of te laat kans te maken op die eerste ploeg. Eggenkamp zag dit op Henley min of meer gebeuren “Op Henley had Triton twee junioren in de Temple acht, geen van beiden had Junioren WK geroeid. Nereus had er vijf van het Junioren WK. De kans dat je als studentenroeier in die acht komt is dus gewoon veel kleiner, waardoor een laatbloeier of net-niet-supertalent misschien verloren gaat. Voor Nereus is dat natuurlijk niet zo erg, zij hebben hun beste acht liggen. Voor de roeisport is het wel een verlies.”
Varsitywinnaar Harold Langen is een voorbeeld van zo iemand: de Olympiër had als jeugdroeier slechts meegedaan met regiowedstrijden en was in zijn studententijd het schoolvoorbeeld van een laatbloeier. Al toont het feit dat hij als actieve wedstrijdroeier gevraagd werd voor een bestuursfunctie, naar het schijnt om hem te laten stoppen, aan dat zelfs Triton moeite had zijn kwaliteiten op waarde te schatten.
De toekomst
Zoals altijd zal de tijd ons leren hoe groot de problemen nu werkelijk zijn. De supertalenten die voor medailles naar de Spelen gaan zullen vermoedelijk ook bij andere verenigingen wel tot bloei kunnen komen, de brede laag net daaronder is al minder zeker. Roeiers zijn geen voetballers die van club naar club gaan, en zullen dat ook niet worden.
Voor de Varsity is het schrikbeeld dat Nereus de komende tien jaar de Varsity met tien lengtes zal winnen. Met de eerdergenoemde (en verwachte) 8e zege uit 10 edities zouden we eigenlijk al kunnen spreken van een somber scenario. Junioren lezen ons blad niet, maar de oproep aan (groot)ouders van roeiende kinderen is duidelijk: stuur ze naar Utrecht, naar Rotterdam, naar Nijmegen of desnoods naar Skøll. De roeiwereld rekent op u. //